Russische krijgsgevangenen - Limburg


Hulp streng bestraft

 

    De Limburgse bevolking hield weinig rekening met de Verordening die door     de Duitsers was uitgevaardigd. Wie hulp bood aan Russische     krijgsgevangenen kon gevangenisstraf of deportatie naar een strafkamp     oplopen.

Zij die betrapt of verklikt werden, maakten kennis met de Duitse politiediensten die brutale middelen gebruikten om de gearresteerden tot bekentenissen te dwingen.

  EEN ZIEKE RUS IN HUIS

 Een ernstige longaandoening ~ Michel De Meulemeester en Leontine Sneyers woonden met hun acht kinderen in Gerhees, een gehucht van Oostham. Michel De Meulemeester was schietmeester in de mijn van Beringen.

 In het voorjaar van 1943 hadden vier Russen - Igor, Mirka, Nikolaj en Stefan - een veilige schuilplaats gezocht in Gerhees. Tijdens de winter van 1943 deed Igor een ernstige longaandoening op. In die woonkuil kon hij niet overleven. Michel De Meulemeester nam de zieke Rus op in zijn huis. Zijn vrouw warmde wit zand in een broodpan, schepte dit in een zakje en legde het op de borst van de Rus. ‘Heet zand leggen’ was in die tijd een veelgebruikte remedie om te genezen van een bronchitis. Maar de zieke had geneesmiddelen nodig.

Henri Jamar, schoolhoofd in Oostham, werd op de hoogte gebracht. ‘Ik heb deze zieke meermalen bezocht om zijn koorts te nemen om na te gaan of zijn toestand verergerde of verbeterde. Vervolgens heb ik dokter Oeyen van Oostham geraadpleegd. Die heeft mij geneesmiddelen voorgeschreven welke ik vervolgens ben gaan afhalen en aan de zieke gebracht heb.’

                   Stefan, Mirka, Igor en Nikolaj, ondergedoken in Oostham 

 De inval ~ Op maandagavond 13 maart 1944 zaten Igor, Mirka en Nikolaj in de woning van De Meulemeester naar de Russische zender te luisteren. De opgewekte stem vanuit het vaderland had het over de opmars van het Rode Leger in Wit-Rusland en het succesvol offensief in Oekraïne. Stefan was niet meegekomen, hij betrok de wacht in het bos. Dat deden ze om de beurt en van deze voorzorgsmaatregel werd nooit afgeweken. Het was een van de laatste nachten dat Igor bij zijn Vlaamse vrienden in een bed zou slapen. Na vier weken was zijn gezondheidstoestand zozeer verbeterd, dat hij weer naar de woonkuil in het bos kon.

Moeder Leontine en haar twee oudste kinderen, Jeanne en Henri, waren nog op. De kleineren waren slapen. Vader had de middagpost en zou binnen een uur van de mijn thuiskomen.

Plotseling werd op de voordeur gebonsd en klonk er een schreeuwende stem: ‘Sofort aufmachen!’

Verschrikt spoedde moeder Leontine zich naar de deur. Met het geweer in de aanslag sprongen Duitse soldaten naar binnen. Ze schopten haar tegen de muur en ook Jeanne en Henri moesten met opgeheven armen tegen de muur gaan staan.

De Duitsers doorzochten het hele huis. Op zoek naar de vierde Rus stormden ze de trap op, kleerkasten werden overhoop gehaald, dekens en matrassen van de bedden gerukt. De kinderen huilden zonder ophouden.

De Geheime Feldpolizei die een vrachtwagen Duitsers op de woning van Michel De Meulemeester had afgestuurd, had zo snel ingegrepen dat Stefan niet meer de kans had gezien om zijn kameraden te verwittigen.

Bij de eerste slag op de deur waren de drie Russen naar de achterste kamer gelopen, maar ze konden niet meer ontkomen, het huis was al omsingeld. Voordat hij probeerde te vluchten was een van de Russen zo alert geweest om nog vlug de radioknop door te draaien. Blijkbaar had een Duitser iets gehoord. Hij zette de radio harder, maar er klonk Duitse marsmuziek door de kamer. De radio werd meegenomen, die zouden ze niet meer terugzien. In de drukte om de vierde Rus te pakken te krijgen, ontsnapte een schoolschrift aan de aandacht van de Duitsers.

Elke avond, nadat ze het communiqué van radio Moskou hadden beluisterd, hadden de Russen de opmars van het Rode Leger in dat schrift genoteerd.

Naar de gevangenis ~ Toen Michel De Meulemeester omstreeks elf uur van de mijn thuiskwam, werd hij neergeslagen en onmiddellijk in de wagen geduwd. Moeder Leontine moest mee in de kleren die ze aanhad. Ze kreeg niet de tijd om iets mee te nemen. De Duitsers reden met hun gevangenen naar Leopoldsburg, verhoorden ze en brachten ze de volgende dag naar Hasselt. Michel De Meulemeester werd in cel nr. 15 opgesloten. Zijn vrouw zat samen in de cel met Marie Smeets uit Peer. Deze sociale werkster was aangehouden omdat ze eten had gebracht naar ontsnapte krijgsgevangenen in de bossen van Vogelsanck. 

De Meulemeester en zijn vrouw werden door het Duitse krijgsgerecht respectievelijk tot tien en vijf jaar gevangenisstraf veroordeeld. ‘Bij genade’ werd de gevangenisstraf van Leontine Snijers op drie en halve maand gebracht. Haar man zou op 30 augustus 1944 vrijkomen.

 De bevrijding ~ Na zijn vrijlating kwam Michel De Meulemeester ziek naar huis. Hij heeft zijn werk nooit meer kunnen opnemen. Vóór zijn aanhouding was hij niet één dag op de mijn afwezig geweest. Zijn vrouw onderging na de oorlog een operatie aan het stuitbeen, gebroken tijdens de arrestatie.

Stefan, de Rus die op 13 maart in het bos de wacht had opgetrokken, slaagde erin om uit de handen van de Duitsers te blijven. Hij sloot zich aan bij het verzet. Na de bevrijding, toen hij van zijn weldoeners afscheid kwam nemen, zag het gezin hem terug in militair uniform. Van Igor, Mirka en Nikolaj hebben ze nooit meer iets vernomen

 

HET KEMPENS LANDSCHAP EN DE RUSSEN

Irinka’s aandeel ~ In de jaren 1942-43 had Irène Wellens uit Zolder een cursus van het Rode Kruis gevolgd en het diploma van ambulancierster behaald. Toen ze op voorstel van haar vader, ingenieur op de mijn, zieken en gewonden hielp verzorgen in de ziekenzaal van de mijn, kwam ze in contact met Russische krijgsgevangenen.

Na de mijngasontvlamming in de koolmijn van Beringen op 21 juni 1943 had Irène Wellens wekenlang in het ziekenhuis van Heusden gewerkt. Toen voor haar dit werk erop zat, besteedde ze weer tijd aan haar liefhebberij, de schilderkunst. Haar oom, Karel Wellens uit Lummen, was een bekend landschapsschilder. Hij had toestemming gekregen om op het domein van baron Jean de Villenfagne naar idyllische plekjes te zoeken. Om zijn nichtje de vele aspecten van het Kempense landschap te leren schilderen, fietste hij regelmatig met haar naar een typisch boerderijtje of een ven op de heide.

Bijna elke dag was Irène met haar schildergerei onderweg. Op een zomeravond in 1943 ontmoette ze vier haveloos geklede mannen in de bossen van het kasteel. De ontsnapte gevangenen verwachtten niet dat dit meisje hen in gevaar zou brengen. Ze spraken haar aan. Het mondjevol Russisch dat Irène in de verpleegzaal van de mijn en in het ziekenhuis had geleerd, kwam haar nu goed te pas.

Vanaf die dag fietste ze niet meer naar de bossen van Vogelsanck met alleen haar schilderkistje op de bagagedrager. Behalve voedsel en kleren nam ze ook eetgerei mee.

Meestal reed ze naar het bos met Marie Smeets, een twintigjarige sociale werkster die ze op de mijn van Zolder had leren kennen.

              Marie Smeets                                                          Iréne Wellens

De arrestatie ~ Op vrijdag 24 maart 1944, om vijf uur ’s ochtends, bonsde de Gestapo bij ingenieur François Wellens op de deur en arresteerde zijn oudste dochter Irène. Ook de vier Russen werden opgepakt. Vijf dagen later werd ook Marie Smeets aangehouden.

Tijdens het vooronderzoek in Hasselt dat bijna een maand duurde, werden de meisjes met de Russen geconfronteerd. Maar de mannen beweerden dat ze de meisjes niet kenden. Een Duitse officier toonde een bord en stelde Irène de vraag hoe de Russen aan ‘das Essgerät’ gekomen waren. Irène die het Duitse woord niet dadelijk begreep, aarzelde om te antwoorden. Razend smeet de ondervrager het bord in haar gezicht. Kon ze niet onmiddellijk bekennen dat zij die dingen aan de Russen had gegeven! De verklikker had de Duitsers wel uitvoerig op de hoogte gebracht van haar hulp aan de ondergedoken krijgsgevangenen.

 De uitspraak ~ Op 20 april 1944 richtte vader Wellens een genadeverzoek aan het Kriegsgericht te Hasselt. Maar de brief maakte op de heren van het gerecht weinig indruk. Eind april viel de uitspraak: Irène Wellens en Marie Smeets werden veroordeeld tot twee jaar tuchthuis in Duitsland. Uiteindelijk werd de straf omgezet in zes maanden gevangenisstraf in België.

Kalfakterarbeid  ~ Irène had na de strafwijziging moeten beloven dat ze zich in de gevangenis gedisciplineerd zou gedragen. Ze werd er aan het werk gezet en moest groenten schoonmaken, sokken stoppen en turnoefeningen geven aan haar vrouwelijke medegevangenen. Oefeningen voor armen en benen als compensatie voor het lange stilzitten in de cel.          

Irène Wellens: ‘Er was een vrouw bij die opgepakt was omdat ze een zieke Rus in huis opgenomen en verzorgd had. Ze was in ‘t zwart gekleed en liep op klompen. Misschien was ze niet ouder dan vijfenveertig, maar voor mij leek ze een oude vrouw. Die vrouw dacht voortdurend aan haar kinderen die alleen waren achtergebleven, want ook haar man zat om dezelfde reden in de gevangenis. Ze wilde die oefeningen wel meedoen, maar het lukte haar niet. Zoiets had ze in haar leven nooit gedaan. Ik vond het zo zielig.

In de keuken werkte een mevrouw die me verwittigde dat ik voorzichtig moest zijn wanneer ik de toiletemmers ledigde, want ook dat was een dagelijkse karwei.

‘Pas goed op als ge de Kübels vastneemt’, zei ze. ‘Vrouwen die Duitse soldaten ziek hebben gemaakt -  Maschine kaputt  was daar de uitdrukking voor - zitten hier ook in de cel.’

De vrouw gaf tekst en uitleg over seks en geslachtsziekten. Ik was twintig en had, zoals de meeste meisjes van mijn leeftijd in die tijd, nog nooit over venerische ziekten gehoord. Op school hadden Les Soeurs de la Charité slechts in algemene bewoordingen over de bedreigingen van de kuisheid gesproken. Wat het woord hoer betekende, wist ik niet. Daar spraken mijn ouders niet over. In de gevangenis van Hasselt heb ik van deze mevrouw de eerste lessen in seksuele voorlichting gekregen.’

Genadeverzoeken ~ Geen moeite werd gespaard om Irène Wellens en Marie Smeets vrij te krijgen, maar het Gericht der Feldkommandantur ging op geen enkel genadeverzoek in. Uiteindelijk bleven Irène Wellens en Marie Smeets tot aan de bevrijding in de gevangenis van Hasselt.