Russische krijgsgevangenen - Limburg


Begraven in vreemde bodem

Aantal overleden krijgsgevangenen en Ostarbeiter:

              Beringen (28), Zolder (5), Houthalen (4),

              Waterschei (26), Winterslag (7), Zwartberg (35), Eisden (29).

 DOKTER PJOTR SOEMKOV - ZOLDER

Pjotr Soemkov, een Russische dokter, overleed aan tuberculose in het Sint-Franciskus Ziekenhuis van Heusden-Zolder.
Dolmetscher Warnek schreef op een blocnotevelletje:

‘Dokteur SUMKOW Petr Iwanowitch. Né le 1.2.1913 S. Karmolino reg. Stchelkowo prov. Moskou. Décédé le 19.2.1943.
Marié. Sa femme Olga Nikitichna Droban (et) Sa mère Sumkowa habitaient ensemble en 1941 à Worochilowsk (Stawropol) Worochilowskaia ul. d. N 20.’
 

 Op de mijn van Zolder werd een collecte gehouden ‘…pour achat d’une couronne pour un prisonnier Russe, décédé à l’hôpital’. In totaal werd 950 frank ingezameld. Dit was meer dan het maandloon van een ongeschoolde arbeider.

Bij het graf staat Aleksandr Jablokov, ° Passurowo 1919, gevangene nr. 7997-1489. 
 

TRAGISCH ONGEVAL

Fons Snijers opzichter in Beringen: ‘Een van mijn Russen is in de mijn doodgebleven. Met de trein toen we ‘naar huis’ reden. De trein stopte plotseling voor we aan ‘t beur waren. Daar was ne berleng of twee afgekrokt van een ramp die daar voor was. De machinist zag dat en hij stopte. Redelijk bruut. En die Russen dachten zeker dat ze al aan ’t beur waren en stapten uit. We stonden juist in een draai en die jongens waren er aan de verkeerde kant uitgesprongen. En ge kunt er niks tegen zeggen. De machinist krokte die berlengs aan en stiet ze voor zich op. Hij vertrok langzaam, maar op de plaats waar die jongens liepen, schuurde de trein tegen de kant, helemaal in de betonblokken. En een van die mannen draaide er helemaal mee door. Dat was verschrikkelijk om te zien. Die jongen was wel op twintig plaatsen gebroken.

Zijn hersenen lagen zo maar bloot. Ik heb zijn haar stillekes gepakt en erover gelegd. Ja, ge hadt niks, geen vod of niks. En die jongen was niet van zijne klot  af toen hij op den dag kwam. Die heeft nog tegen Pousanovsky geklapt en gevraagd om naar zijn familie te schrijven. Een half uur daarna was hij dood. Hij ligt op ’t kerkhof in Koersel begraven.

Dan zijn we naar de mis geweest. Dat was ne Russische priester die de mis deed en de Russen van het kamp die daar waren, zongen mee. Die dienst was in de grote zaal van de put, waar ze komedie spelen en zo. En waar met Sint-Baar iets te doen is.’ 

MIJNGASONTVLAMMING IN BERINGEN

Alsof er tijdens de oorlogsjaren nog niet genoeg ellende was, werd de mijn van Beringen op 21 juni 1943 ook nog getroffen door een mijngasontvlamming.

Omdat het werk in een pijler van de steenkolenlaag Cavallier geen moeilijkheden bood, waren er Russische krijgsgevangenen tewerkgesteld. De hulpventilator die voor een goede luchtcirculatie moest zorgen, was uitgevallen. De ophoping van mijngas die daardoor was ontstaan, kwam tot ontvlamming. Een steekvlam schoot zestig meter doorheen de pijler en verschroeide alles wat ze op haar weg langs het kolenfront tegenkwam. Bij de ontvlamming, die slechts enkele seconden duurde, werden 79 mijnwerkers gewond.

De reddingsbrigade slaagde erin de slachtoffers op minder dan een half uur tijd naar boven te brengen. 30 mijnwerkers waren lichtgewond. 49 zwaargewonden werden naar de ziekenhuizen van Heusden, Hasselt en Waterschei overgebracht.                                     

In het Sint-Franciskus Ziekenhuis ~ De zwaarverbrande mijnwerkers kwamen in erbarmelijke toestand in de ziekenhuizen aan.

Sidonie Claes: ‘Een mijnwerker werd binnengebracht op een matras gevuld met gekapt stro. Vier mannen droegen elk een hoek, zodat de gewonde doorzakte in ’t midden van de matras. Hij hield zijn handen omhoog van de pijn, de verbrande huid hing los om z’n handen.’

Dag en nacht stond het personeel van de Rode Kruisafdeling van Heusden, Zolder en Koersel in dienst van de verbrande mijnwerkers. Cyrilla Vandecruys had de cursus Eerste Hulp bij Ongevallen gevolgd en haar man, Polydoor Reynders, was hoofdambulancier van hulppost 2. ‘Mijn man en ik hebben dagenlang geholpen in het ziekenhuis van Heusden. We bleven er ’s middags eten. We brachten ons rantsoenbonnekes mee, dan konden we door werken.

Die verbrande mannen lagen in ne grote zaal. Er stonden twee rijen bedden en onder de bedden brandde een elektrisch vuurke. Over hen was een doek gespannen. Daaronder lagen die mannen bloot, maar het was juist of ze kleren aan hadden, zo zwart zag die huid. Mijn man ging met de emmer rond om ze in te spuiten, zoveel lagen er.

We waren met tweeën om hen te verzorgen. Als we ze eten gaven, hielpen we ze rechtop zitten. Toen we dat deden met Louis Maes uit Balen bleef zijn vel aan het laken plakken. Jozef Claes van Paal was er heel erg aan toe. Zijn gezicht was verbrand. Zijn neus hing er nog een beetje bij. Toen ik ze wilde verzorgen, hield ik ze in mijn handen. Die man is vijf jaar later gestorven.

Er waren veel Russen bij. Een van hen, ne kleine, had juist ne varkenskop, zo was die opgezwollen. Die mannen verloren veel vocht aan hun wonden. Dat rook in die zaal verschrikkelijk. Dat was een mengeling van verbrand-rottend vlees en medicamenten. Als wij thuiskwamen, deden wij onze kleren uit in de garage, zo ne stank zat daar in.

Achteraf zei mijn zuster: ‘Had het nog veertien dagen geduurd, dan hadden we u alle twee naar het kerkhof kunnen dragen.’

Als ik er ’s avonds aan terugdenk, kan ik ’s nachts niet slapen.’

Drie Russische verplegers ~ Sidonie Claes uit Heusden was ambulancierster: Wij hadden een witte schort gekregen van de mijn, maar nadien moesten we die inleveren. Toen heb ik voor mezelf van een oud laken zo’n schort gemaakt. Wij hadden een kapje op. De zusters van het hospitaal droegen een witte schort over hun nonnenkleren.

De Belgen kreunden van de pijn, de Russen huilden bij pozen als wilde beesten. Enkele Russen kregen een krant, anderen waren ongeletterd. Een van hen wilde me Russisch leren lezen, maar ik kon er niks van maken. Toen ik in het hospitaal was heb ik van een Rus een ring gekregen, gemaakt van een 10-Pfennigstuk en een armband met m’n naam erin.

Er waren drie jonge Russen die vlot Duits spraken en als tolk optraden. Een van hen heette Feodor, dat herinner ik me nog.’

Op 24 juli, een maand na de mijngasontvlamming, stierf in Heusden het laatste slachtoffer, de negentienjarige Aleksej Goesjtsjenkov. Op 26 juli 1943 werd hij op het kerkhof van Koersel begraven.

9 Mijnwerkers - 5 Belgen en 4 Russen - hadden de ramp niet overleefd.

                                         Foto’s Arthur Schaeken