Russische krijgsgevangenen - Limburg


De Bevrijding

De langverwachte dag ~ Reeds in 1942 drong de Sovjet-Unie er bij de geallieerden op aan om een tweede front te openen. Maar een succesvolle landing op het Europese vasteland vergde een enorme voorbereiding. Op 6 juni 1944 bracht een invasievloot in Normandië ruim honderdduizend soldaten aan land. Het zou echter nog twee maanden duren voor er een definitieve doorbraak kwam. Begin september bereikten geallieerde troepen de Frans-Belgische grens en op 3 september werd Brussel door de Britten bevrijd.  

DE LAATSTE ONTSNAPPINGEN

Oscar De Moerlooze: ‘De laatste dagen van augustus zijn er veel Russen gaan lopen. Als die mannen niet terugkwamen van hun werk, zette ik achter hun nummer ‘Gevlucht’. Soms waren het er tien, soms twaalf. Ik kreeg die lijsten, ik stond in voor de pointage.’

Pjotr Polosin:Toen de mannen van onze barak de ochtendpost hadden, kwamen Joeri en ik na het werk als eersten naar boven en spoedden ons naar de badzaal. De kleerkastjes stonden tegen de houten schutting tussen de badafdeling van de Russen en de Belgen. We verplaatsten een paar kastjes, ik stampte een ruit stuk en klom door het raam. Joeri volgde mij. Zo kwamen we bij de Belgen. Vlug liepen we door de badzaal en vluchtten het houtpark in. Daar was ik goed bekend en zo kwamen we weg. Aan het Albertkanaal gingen we uit elkaar…’

 

Pavel Gratsjov: ‘Ik ben gaan lopen met Michaïl Izakovitsj. Ik denk dat het in de maand augustus was. Michaïl is het gelukt. Mij is het niet gelukt. Ik kwam tegenover een Duitse officier te staan die zich gelukkig grootmoedig heeft gedragen. Hij hield ons staande en richtte zijn pistool op mij.

Hij riep: ‘Warum gehen Sie laufen?’

Wij bleven even staan, maar Michaïl liep verder. Ik volgde hem. Zou die Duitser ons in de rug schieten? Hij schoot in mijn been en ik viel. Hij riep dat ik moest opstaan. Hij schoot een tweede keer, ditmaal in mijn hiel. Hij riep nog iets maar ik stond niet recht. Ik bood geen weerstand meer, ik liet maar begaan. Het maakte voor mij niet meer uit waar ze mij naartoe zouden brengen. Dat is gebeurd niet ver van de mijn, midden op straat…’

 

Aleksandr TimoveewJan, een mijnwerker uit Scherpenheuvel, hield me op de hoogte van de opmars van de geallieerden. Op een dag zei hij tegen mij: Aleksandr, pas op. Als de Amerikanen en de Engelsen nog dichterbij komen, gaan de Duitsers met de Russen weg.

Mijn kameraad en ik hadden plannen gemaakt om ons te verstoppen onder de grote kantine. Aan de zijkant hadden we wat planken uitgehaald. We pakten een beetje boterhammen als reserve mee. Wij kropen onder de vloer. Daar kondt ge u niet draaien of keren, zo laag was het. We zaten er als varkens in de grond. Daar hebben we twee of drie dagen gezeten…’

                 

HET VERTREK UIT DE KAMPEN

Op zaterdag 2 september om 14 uur werden alle activiteiten op de mijn van Zolder voor een periode van twaalf dagen stilgelegd. Op zondag 3 september 1944 verlieten de Duitse bewakers met 465 gevangenen het kamp.

Jef Beliën uit Zolder was op dat ogenblik in dienst bij Brouwerij Smeets. De Duitsers hadden paard, kar en voerman opgevorderd ‘Ik was zestien jaar. We stonden met paard en kar aan het college van Heusden te wachten op die van Beringen. Van Zolder zijn we over de asseweg langs de spoorweg naar Houthalen gereden. Daar tussen de put en het stort door en zo op Winterslag aan. We reden de Russen achterna. Dat was een rij zolang we zien konden. De Duitse bewakers, met de bajonet op het geweer, marcheerden langs de groep. Een Duitse officier op de fiets reed langs de colonne op.

We waren met vijf man van Zolder. Fons Eerdekens, dat was zowat de leider van onze groep, Pieter Haesen, Jules Willems, Pieter Vaelen en ik. Maurice Elsen van Heusden was er ook bij. Die had zijn kar vol patatten liggen. Mijne bierwagen was volgetast met rugzakken van de Duitsers en vanaf Zwartberg had ik er ook nog vier zieke Russen opzitten.5 In Zwartberg hebben we in het Russisch kamp geslapen. We vertrokken als het licht werd en we gingen tot het donker was. Ik heb die Russen niet zien eten of drinken. Met het vlot zijn we de Maas overgestoken. Daar stonden Hollandse burgers en die gooiden appels tussen de Russen. Eens hebben we ne vlieger gezien die naar beneden dook. Wij zijn efkes van de weg afgelopen, de wei in, maar de paarden gingen gewoon door.

De tweede dag hebben we geslapen op een voetbalveld. We hadden de karren in het midden van het plein gezet. Rondom de karren lagen de Russen, man tegen man, plat tegen de grond. De meesten hadden hun deken onderweg weggegooid. En rond de Russen hadt ge de Duitsers.

We passeerden de Duitse grens en de bewakers begonnen te zingen In die Heimat, In die Heimat..., maar dat heeft niet lang geduurd. Toen ze door andere Duitsers afgelost werden, waren die kranke Russen gauw van de kar af!

In Geilenkirchen, op een grote boerderij - zo’n vierkantshoeve - kregen we een papier. Daarna mochten we terug naar huis rijden. Op donderdag, 7 september, kwamen we thuis.'

 

HET AANDEEL VAN DE RUSSISCHE BRIGADE 

Eind mei 1944 had mevrouw Wittouck van een Brits agent de verzekering gekregen dat er wapens zouden gedropt worden. De droppingszones werden klaargemaakt, maar de beloofde wapens werden niet geparachuteerd. Tijdens een ontmoeting tussen luitenant Zjirikov en een verbindingsofficier van het Geheim Leger op het kasteel van Vogelsanck was eveneens effectieve hulp beloofd. Ook de toezegging tijdens dit onderhoud bleek niet meer dan een loze belofte.

Het overmoedige plan om met de hulp van bewapende ontsnapte Russische  krijgsgevangen uit de kampen te bevrijden, kon niet gerealiseerd worden.

Tijdens de bevrijdingsperiode waren leden van de Russische Brigade  wel actief betrokken bij verschillende acties.

Op 15 september vroeg de plaatselijke bevelhebber van het Engelse leger aan mevrouw Wittouck of haar Russische partizanen de Engelse voorhoede, die patrouilleerde in de omgeving van Bree, wilden aflossen. Vijfendertig Russen, gewapend met achtergelaten Duitse geweren, onder leiding van de luitenanten Zjirikov en Fatejev, vervoegden op 17 september de Belgische verzetslui om in de omgeving van Bree bewakingsopdrachten uit te voeren. Zjirikov, aangesteld tot plaatselijke overste, leidde de zuiveringsoperaties en ontving na afloop de gelukwensen van de Engelse commandant en van de bevolking.

De Sovjetrussische auteur van Russische Partizanenbrigade Voor het Vaderland heeft deze gebeurtenis dik in de verf gezet en gaf de operatie als volgt weer: De internationale vriendschapsbetrekkingen van de brigade met de bevolking waren zo sterk, dat de burgemeester van de stad Bree, de Heer Martens, zich richtte tot de leiding van de brigade met het verzoek de stad te redden van de verwoesting...

...De Russische  partizanenbrigade, bestaande uit zes afdelingen, met deelname van Belgische partizanen die binnen de stad Bree opereerden, bevrijdde na een vierdaagse harde strijd de stad Bree.

Na de bevrijding van Bree, als teken van dank, riepen de Belgen uit: Bree, Russische stad!

De Russische compagnie van Zwartberg, onder het bevel van de Sovjet-Russische kapitein Polianovski, voerde verkenningsopdrachten uit om de sterkte en de locatie van de Duitse strijdkrachten vast te stellen. Koeriers brachten deze gegevens naar de geallieerden. Bij de bevrijding van Genk nam de compagnie, samen met de groep Essers, aan de operaties deel.

 

NAAR VERZAMELKAMPEN

Onmiddellijk na de bevrijding was een Sovjet-Russische missie actief om de krijgsgevangenen die het kamp bij de mijnen ontvlucht waren, in verzamelkampen onder te brengen. De oude Russische uniformen werden door het Engelse battledress vervangen.

De Russische partizanen wensten echter niet als een militaire eenheid in het Engelse leger opgenomen te worden. Daarop vonden de Britten in Leopoldsburg het veiliger dat de Russen hun wapens inleverden. Maar dit viel niet in goede aarde bij de sovjets. De generale staf van het Belgische partizanenleger in Brussel gaf hen de raad om met de brigade naar Hasselt te vertrekken. Daar voerden de Amerikanen het bevel.

Op 30 september 1944, na een verblijf van drie dagen in de stad, liet de Amerikaanse militaire overheid de brigade via Luik naar Noord-Frankrijk overbrengen. Ze werd ingekwartierd in Saint-Amand-les-Eaux bij Valenciennes. In januari 1945 vertrok de Russische Brigade van Saint-Amand-les-Eaux naar Mailly-le-Camp in het Aube-district om er Duitse krijgsgevangenen te bewaken.

Op 30 april 1945 keerde de Russische Brigade Voor het Vaderland vanuit Marseille terug naar de Sovjet-Unie.