Russische krijgsgevangenen - Limburg


Het Vaderland verwacht u

 

Op 7 mei 1945 ondertekenden de Duitsers de onvoorwaardelijke overgave. Stalin had de oorlog gewonnen. Op 24 juni 1945 werd op het Rode Plein de overwinningsparade gehouden. Maar 24 juni was niet alleen een dag van vreugde. Volgens de laatste Russische cijfers waren ruim zevenentwintig miljoen Sovjetmilitairen en -burgers om het leven gekomen. Van de lichtingen 1922-23-24-25 overleefden slechts 3 % de oorlog.

DE CONFERENTIE VAN JALTA

In februari 1945 ontmoetten Winston Churchill, Franklin Roosevelt en Josif Stalin elkaar op de Krim en bespraken er de toekomst van de wereld na de oorlog. Als gevolg van eerder gehouden overeenkomsten moesten alle krijgsgevangenen en gedeporteerde Sovjetburgers die in het Westen verbleven – meer dan vijf miljoen - naar hun vaderland terugkeren. Maar niet alle Russen voelden er iets voor om naar hun land terug te keren.

Bittere ontgoocheling ~ De blijheid om de terugkeer was voor velen van korte duur. Vanaf het ogenblik dat de krijgsgevangenen die vanuit Marseille met een troepentransportschip naar het vaderland waren overgebracht, voet aan wal hadden gezet, begon de pijnlijke ontnuchtering. De Russische auteur Erenboerg schreef in zijn memoires wat zijn dochter Irina had gezien, toen zij in Odessa voor het legerblad De Rode Ster werkte: 'Britse, Franse en Belgische, door het Rode Leger bevrijde krijgsgevangenen werden van daar gerepatrieerd. Ze zag er ook een uit Marseille komend troepentransportschip met onze eigen krijgsgevangenen aan boord. Daar waren er bij die uit Duitse kampen waren ontsnapt, en ook een aantal die samen met het Franse maquis hadden meegevochten. Irina vertelde mij, dat zij als misdadigers werden ontvangen, dat ze werden geïsoleerd, en dat er druk sprake van was dat zij naar kampen zouden worden gestuurd.’

Op vaderlandse bodem ~ Nadat ze door de geallieerden aan de sovjetautoriteiten waren overgedragen, werden de meesten in werkkampen ondergebracht. Daar zaten ze achter prikkeldraad tot hun straf bepaald was. Ondertussen werkten ze als dwangarbeiders tien uur per dag aan de wederopbouw van verwoeste steden en industriegebieden. ’s Avonds na het werk en ’s nachts werden de gevangenen door een officier van de staatsveiligheid gehoord. De omstandigheden waarin ze waren gevangengenomen, speelden geen rol. Zelfs niet hoe ze zich tijdens hun ballingschap hadden gedragen. Of ze nu in een kamp hadden gezeten of ontsnapt waren en samen met verzetslieden mee hadden gevochten, het had allemaal niets te betekenen. Ze hadden ongezonde ideeën opgedaan. Iedereen die terugkeerde moest heropgevoed worden. Meestal viel het vonnis pas na maanden. De meest voorkomende straf wasde tien’ als toepassing van artikel 58-1: tien jaar werkkamp met verlies van burgerrechten.

De repatriëringscommissies ~ Russische repatriëringofficieren werden uitgezonden naar alle West-Europese landen om mee te helpen aan de verplichte repatriëring.  Op 13 maart 1945 hadden Belgische en Russische autoriteiten een akkoord gesloten om de repatriëring te vergemakkelijken en te bespoedigen. Er werden verzamelkampen opgericht.

Voor gedeporteerden en krijgsgevangenen die niet wensten terug te keren, werd het moeilijk om uit de handen van de sovjetcommissarissen te blijven. De agenten van Stalins staatsveiligheidsdienst beschikten over de volledige vrijheid om hun opdrachten uit te voeren en aan te passen naargelang de omstandigheden. Vleierij, dreigementen, chantage, alle middelen werden gebruikt om onwilligen op te sporen en naar een verzamelkamp te brengen. De functionarissen traden niet alleen in het openbaar op. Zij werkten met geheime agenten en infiltranten om iedereen die op de zwarte lijst stond, op te pakken.

Vasili Beljoekov opgepakt ~ In het voorjaar van 1946 was de Russische opsporingscommissie nog altijd op zoek naar achtergebleven krijgsgevangenen.

NKVD-agenten, vergezeld van rijkswachters, kwamen op een dag in Beringen-Mijn aan.

‘Toen ik mijn nummer ging halen om af te dalen hield ne garde mij tegen. Ik moest op de bureau van de chef-garde komen. Ik wist niet waarom, maar ik voelde dat er iets niet in orde was. Ik dacht: als ik de kans krijg, ben ik weg. Toen kwam een NKVD’er met twee rijkswachters binnen. Ze hadden al een paar Russen opgepikt. Ik liep naar de achterdeur die op een kier stond.

‘Waar gaat gij naartoe?’ vroeg de NKVD’er.

‘Ik ga mijn burgerkleren aantrekken’, zei ik. Ik had mijn werkkleren al aan om af te dalen.

‘Die kunnen ze nabrengen’, zei hij.

De kans om er vanonder te trekken was verkeken. We moesten mee naar de bureau van de gendarmerie in Beringen. Die Russische agenten uit Brussel hadden geen arrestatiebevel bij. Commissaris Nelissen wist niet goed wat hij met ons moest aanvangen, hij bleef maar in zijn papieren blaren. Op den duur bracht hij ons naar Brussel, maar in plaats van ons op de Champs Elysées aan de Russen uit te leveren, ging hij met ons naar een leegstaand knopenfabriek in Ukkel. In die verzamelplaats zaten allerlei nationaliteiten: Duitsers, zigeuners, Polen en ook Russen.

Op het tweede verdiep hadden ze vijftien Russen in een kamer van vijf op vijf gestoken. De gendarmen die ‘t fabriek moesten bewaken, zegden: ‘Die Russen kunnen we hier niet houden. Ze knopen dekens aan mekaar en gaan ervandoor!’

Het raam was van ijzer. Ik had de stopverf al weggedaan en ik was van plan om het glas eruit te halen….’       

Overleven en blijven hopen ~ Hoe verliep intussen het leven in Rusland? Stalin had de oorlog gewonnen, maar wat betekende de overwinning voor de volkeren van de Sovjet-Unie?

In dorpen waar hevig was gevochten, was behalve resten van de Russische kachel niets overgebleven. In Wit-Rusland alleen al waren 209 steden verwoest en 628 dorpen met de grond gelijk gemaakt. Mannen en materialen ontbraken om de boerenhuisjes herop te bouwen. Aanvankelijk zochten de inwoners vaak in woonkuilen de nodige bescherming.

In gebieden waar de oorlog niet had gewoed, ontbrak het aan mankracht en landbouwmachines. Ondervoede en uitgeputte vrouwen en kinderen bewerkten het land. Alsof de ellende nog niet groot genoeg was, mislukte in 1946 de oogst door een aanhoudende droogte. Tijdens de hongersnood die tot 1949 duurde, kwamen honderdduizenden om.

 

CONTACT MET HET WESTEN 

Na hun vrijlating probeerden de gewezen krijgsgevangenen terug een normaal leven te leiden. Sommigen schreven brieven naar hun vrienden in België, maar briefwisseling bleef nog vele jaren moeilijk. In weloverwogen bewoordingen vertelden ze over hun belevenissen, hun familie, hun werk.

Jakob Goptsjenko uit Oekraïne. Albert Leenders: ‘Wij hebben altijd gedacht: daar is gene enkele Rus die hier in de mijn gewerkt heeft, behouden thuisgekomen. Maar dat is niet zo. Ik heb in de jaren zestig een brief in het Duits naar Jakob Goptchenko geschreven. Ik kende zijn adres. Ik had er een foto bijgestoken van toen wij samen op de bureau zaten. In 1967 heb ik antwoord gekregen. Jacob schreef op 4 augustus dat hij gezond was en gepensioneerd na zijn loopbaan als leraar. En dat hij blij was dat ik hem niet vergeten was.’

 

Nikolaj Noesjdin uit Zagorsk

           Na de bevrijding - Een Brits soldaat en Nikolaj Noesjdin bij de familie Walkow

In 1974 ontving Vladimir Walkow een brief uit Zagorsk. De brief was verstuurd door de toenmalige luitenant Noezjdin die in 1944, mede door de hulp van Walkow, was kunnen ontsnappen. Op de envelop was niet eens de gemeente, zelfs niet de juiste provincie vermeld. Maar ooit was Walkow de befaamde back van F.C. Beringen. Zijn naam was blijkbaar in de herinnering van velen blijven voortleven.

 Pjotr Tsjoelkov uit Kirov. Na de bevrijding in september 1944 bleef Petrowa zoals hij in Wasseven (Ham) genoemd werd, nog een jaar werken op de boerderij van het gezin Wauteraerts. Zijn landgenoot, Denis Misjin, werkte in de buurt bij landbouwer Alfons Maes. In 1946 vertrokken beide Russen naar hun land. Twintig jaar later schreef Pjotr hoe het hem na zijn terugkeer in de Sovjet-Unie was vergaan. Hij vond na zijn demobilisatie werk en doorliep de 10 klassen van de avondschool. Na vijf jaar studie behaalde hij het diploma van ingenieurmechanica en werd in die functie tewerkgesteld. Zijn verblijf in Wasseven is hij niet vergeten:

‘Ik herinner me dat jij, Fons op het einde van de oorlog de straat opliep en schreeuwde: ‘Moskou! Moskou!’ Dat ik met jou de kamer binnenging en dat op de radio het luide overwinningssaluut vanuit Moskou klonk. Ik weet nog hoe Marie-Louise op een herenfiets sprong en onder het raam doorvloog, je zag alleen nog haar haren wapperen. En Clothilde die, wanneer ik ’s avonds dronken thuiskwam, mijn laarzen uittrok, terwijl uw vader en moeder die tegenover elkaar zaten, zeiden: ‘Aha, zatlap!’ Ik herinner me bijna alle mensen uit uw dorp.’

                                                      

            

          Vasili Beljoekov,

          Pjotr Polosin,

          Pavel Gratsjov 

         Aleksandr Timofejev

waren vier van de miljoenen jonge Sovjetsoldaten uit de Grote Vaderlandse Oorlog.

De loop van de gebeurtenissen bracht hen als krijgsgevangenen naar Limburg, duizenden kilometers van hun dorp en familie.

Hier schreven zij, samen met hun lotgenoten, een unieke bladzijde mijngeschiedenis tijdens de Tweede Wereldoorlog.